Interview met Maartje van de Wetering

Interview met Maartje van de Wetering

Nieuws

Ola Mafaalani regisseerde haar in de afstudeervoorstelling van de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie en was zo onder de indruk dat ze Maartje van de Wetering direct na haar aanstelling als artistiek leider in 2009 contracteerde bij het Noord Nederlands Toneel. Zonder overdrijving kun je stellen dat Van de Wetering in de zes jaar dat ze in Groningen speelde uitgroeide tot hét gezicht van het gezelschap. Ze speelde in maar liefst zestien NNT-voorstellingen.

Na haar vertrek uit Groningen zagen we Van de Wetering vooral op televisie. In Flikken Rotterdam speelt ze nu voor het vierde seizoen agente Esther Wegereef en tussen haar theateractiviteiten door won ze in 2017 de finale van het programma Maestro. Vorig jaar keerde ze even terug om als een gestoorde predikant haar taal uit te spuwen in Club Guy and Roni’s Mechanical Ecstasy. Dit seizoen schittert Van de Wetering in de met louter trompetgeschal ontvangen voorstelling Peachez van Toneelgroep Maastricht, een bewerking van de roman van Ilja Leonard Pfeijffer.

Als ik haar spreek is net Elsevier verschenen waarin Peachez de beste voorstelling van het jaar genoemd wordt. Ze heeft de recensie nog niet gelezen. “Grappig”, is haar eerste reactie, “na het verschijnen van het boek werd Peachez door de Volkskrant meteen uitgeroepen tot het meest romantische boek van het jaar. En nu dit.”

Wel iets meer dan grappig toch?
“Natuurlijk! Ik ben er echt ontzettend blij mee.” Peachez gaat over een professor, gespeeld door Porgy Franssen, die zich bezig houdt met klassieke talen en mythologie. Hij is alleen, in de herfst van zijn leven en aan de vooravond van zijn pensioen. Dan krijgt hij op een dag een mailtje van ene Sarah, die schrijft dat ze tot de conclusie is gekomen dat geen enkele filosofie over het leven je kan voorbereiden op de verrassingen die het leven zelf voor jou in petto heeft.

Maartje: “En dan vertelt ze dat ze besloten heeft haar leven vanaf nu in te richten volgens het motto ‘capre diem’. Ze schrijft het verkeerd en dat kan de prof niet over zijn kant laten gaan. De schoolmeester wordt in hem wakker en hij besluit een mailtje terug te sturen waarin hij haar op die fout wijst. Het vormt het startpunt van een mailwisseling waarin hij hartstochtelijk verliefd wordt op deze vrouw. Ik wil niet te veel verklappen, maar wat in het begin van de voorstelling al duidelijk wordt, is dat het een retrospectief is. Hij vertelt het verhaal vanuit een cel in Buenos Aires. Onze regisseur Michel Sluysmans noemt het ook wel ‘een kroniek van een aangekondigde dood’. Je weet al dat er iets is misgegaan, anders zou hij niet in een gevangenis in Argentinië zitten.”

Want zij is een verzinsel van een criminele bende.
“Dat had ik niet willen vertellen! Ik wou daar een beetje omheen praten zodat mensen nog komen kijken. Maar ach, dat staat toch al overal.”

Dat is dan toch juist de kracht van de voorstelling? Iedereen kent het verhaal en desalniettemin maak je de beste voorstelling van het jaar.
“Misschien.”

Maar goed, zij bestaat dus niet. Hoe speel je een verzonnen personage?
“Nou, ze bestaat wel maar haar identiteit wordt gebruikt door een groep internetcriminelen. Voor het publiek, en zeker voor de mensen die al weten hoe het afloopt, zou het desalniettemin leuk zijn als ze hopen dat het goed komt met die twee. Dat ze helemaal meegaan in die liefde. Dus ik heb heel erg geprobeerd er een eerlijk mens van te maken, een kwetsbaar iemand. Ook met haar eigen geschiedenis. Dus niet alleen maar de valse bedoeling eronder te spelen. Het is een psychologisch spel. Een super uitgedacht plan, zo slim gespeeld, met hoogte- en dieptepunten, dat die professor zoveel vertrouwen krijgt dat hij zelfs zijn eigen vliegangst overwint. En dus in het vliegtuig stapt om naar haar toe te gaan. Met alle noodlottige gevolgen van dien.”

Je speelt dus een verzonnen personage dat verzonnen is. Een soort metapersonage. Hoe kruip je daarin, hoe begin je daarmee?
“Vooral door los te laten dat het allemaal bedacht is. Voor het publiek is het alleen maar interessant om een mens van vlees en bloed te zien. Waar ze zich in kunnen herkennen of waar ze medelijden mee kunnen krijgen, of om kunnen lachen. Of boos om worden, zoals de professor doet als ze hem heeft verteld dat ze een barmeisje was, maar eigenlijk een pornografisch fotomodel. Dat is het eerste frictiepunt tussen die twee.”

Waarom maakt hij zich juist daar zo druk over?
“Kijk, deze man is voor het eerst van zijn leven verliefd. Nu hij deze vrouw heeft leren kennen leert hij gevoelens kennen die hij nog nooit heeft gevoeld. Eigenlijk komt ie voor het eerst van zijn leven tot leven. Dat is nogal een verandering voor hem. Als dan blijkt dat ze haar lichaam te grabbel gooit voor duizenden, misschien wel miljoenen geilbaarden, zoals hij ze noemt, dan voelt hij zich enorm verraden. Ten eerste omdat ze heeft gelogen en ten tweede omdat hij dacht dat haar lichaam heilig zou zijn en een geheim zou zijn speciaal voor hem. Het is een ontzettend intelligente man, maar ook totaal niet wereldwijs. Hij heeft de liefde nooit gekend en wij zijn er ook vanuit gegaan dat hij op zijn zestigste nog steeds maagd is.”

Het gaat dus niet om seks, maar om de liefde.
“Juist. De hele voorstelling is een grote ode aan de liefde. Je zou nog kunnen denken: wat een sukkel is die prof. Het is toch altijd in het nieuws dat mensen worden beetgenomen via internet. Maar in een epiloog verdedigt hij zich. Zijn liefde voor haar is eigenlijk het enige wat in dit hele verhaal echt was. Zijn gevoelens voor haar zijn echt. Dat ze niet bestaat is voor hem een futiliteit. Hij voelt zich nu, in de cel, meer mens en vrijer dan hij zich daarvoor ooit gevoeld heeft. Ik vind dat een hele mooie gedachtegang en dat maakt de voorstelling ook een ultieme ode aan de liefde.”

Het is mooi dat, terwijl we het hele verhaal kennen, je toch ‘de mooiste voorstelling van het jaar’ hebt gemaakt. Blijkbaar stijgen jullie boven jezelf uit. Hoe hebben jullie dat bereikt?
“Porgy en ik hebben een hele goed klik samen, vanaf dag één al. In maart van dit jaar, ver voor de eerste repetitie, kreeg ik een mail van hem waarin hij schreef dat hij al begonnen was met het leren van de tekst. Hij was voornemens met gekende tekst bij de eerste repetitie te komen. Hij wilde ‘mij nergens toe verplichten’ maar ik durfde natuurlijk niet achter te blijven. Dus vanaf het begin kenden wij allebei onze tekst al. Eigenlijk heb je dan al een hele grote voorsprong. Vaak werk je de eerste week met een script in de hand maar dan heb je een dubbele concentratie en dan kom je nog niet echt aan spelen toe. Nu konden we vanaf dag één spelen en experimenteren. Daarnaast was Michel ontzettend goed voorbereid. Juist omdat ie zo goed weet wat hij wil, kan hij jou heel erg vrijlaten. En daaromheen hadden we ook een perfect team. Kostuum, decor, dramaturgie. Eigenlijk had iedereen wel goede dingen te zeggen. Iedereen hielp elkaar. Dat klinkt wel heel sentimenteel hè. Maar het was echt een van de fijnste repetitieperiodes die ik ooit heb meegemaakt.”

TEKST: Luuk Verpaalem | FOTO: Ben van Duin