Een vrouw met lange, opvallende nagels poseert tegen een donkere achtergrond.

Interview Louise Korthals

Blog

Het is een grote kroon op de nog prille carrière van zangeres en kleinkunstenaar Louise Korthals. Voor haar met vier en vijf sterren ontvangen programma Alles is er won de pas 35-jarige cabaretière in 2019 de prestigieuze cabaretprijs de Poelifinario in de categorie Engagement. De jury noemde haar voorstelling “een zeer krachtige performance” en vond haar spel minstens zo imponerend als de inhoud. Een enorme waardering voor juist haar meest persoonlijke programma tot nu toe. Korthals gooide alles overboord en maakte wat ze zelf het beste vond voelen. Alles is er gaat over de vraag wat we doorgeven aan een volgende generatie. Omlijst met prachtige liedjes stelt zede vraag: ‘Wat geven we door en wat houden we (liever) achter?’

Waarom ligt dit thema je nauw aan het hart?
“Ik ben zelf net moeder van twee kinderen en dan werpt de vraag zich op wat je je kinderen wilt meegeven en hoe je dat dan moet doen? We zijn zoveel dingen gewoon gaan vinden, terwijl de tijd verandert en misschien wel iets nieuws van ons vraagt. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en daar worstel ik net zo goed mee als ieder ander. De voorstelling is een openlijke poging daar een weg in te vinden, met de nodige zelfspot en humor uiteraard, maar vooral met muziek en mooie liedjes.”

Waarin verschilt deze voorstelling van de vorige?
“Ik ben op zoek gegaan naar mijn eigen genre. Ik wilde muzikaler en theatraler en daarbij niet vastzitten aan het hokje cabaret of het vakje kleinkunst. Uiteindelijk hebben we er een hele gave doorlopende compositie van gemaakt met soundscapes, muziek en underscores. De muzikanten zijn hierdoor ook volledig onderdeel van de voorstelling en niet een soort begeleidingsband.”

Wat betekent het winnen van de Poelifinario voor jou?
“Het is een waanzinnige erkenning, want het is de hoogste prijs in mijn vakgebied. Toen ik Claudia de Breij en Pieter Derks achter me liet, kreeg ik wel even een kick. Ik had dat echt nooit gedacht. Het feit dat ik die prijs heb gewonnen, voelt als een beloning voor het risico dat ik nam om een hele persoonlijke voorstelling te maken; alle hokjes overboord en iets maken waarvan ik dacht dat het de allermooiste vorm was. Ik ben er ook trots op dat de jury unaniem in haar oordeel was en het als een unieke voorstelling binnen het cabaret bestempeld heeft, zowel inhoudelijk als qua spel. Hierna kan ik dus sterven haha.”

Je bent dus niet in de geijkte hokjes te plaatsen, maar hoe zou jij jezelf omschrijven als theatermaakster?
“Ik hou van de betovering van theater, van het meevoeren van je publiek en van humor. Dat kan op zoveel manieren. ik hou van fraaie beelden en van taal, van groot en van klein, een beetje filosofie en poezie waardoor het iets groters raakt dan alleen mijn leven. Ik wil de mensen op verschillende niveaus kunnen raken, met theatraliteit, humor of ontroering.”

Wat voor avond hoop je je publiek te bezorgen?
“Laatst viel iemand me na afloop in de foyer helemaal beduusd en met vochtige ogen in de armen en riep alleen maar ‘dankjewel!’ Hij was te ontroert om uit zijn woorden te komen. Later mailde hij me dat hij maar één keer eerder zo van zijn stuk was geblazen van schoonheid en dat was een jaar of tien geleden bij Herman van Veen in Carré. Dat vond ik een waanzinnig compliment. Zelf geniet ik ook het meest van voorstellingen die mij van mijn stuk blazen, maar waarbij ik ook kan lachen. Dat ik na afloop tijd nodig heb om het even te laten landen. Dat ik buiten mijn fiets van het slot haal, naar de lucht kijk en denk: ‘Godsamme wat was dit goed, ik moet nog even een café in.’ Dus tja, dat zou het mooiste zijn!”