Theatermaker Eric de Vroedt over ‘De eeuw van mijn moeder’

Theatermaker Eric de Vroedt over ‘De eeuw van mijn moeder’

Blog

Door Luuk Verpaalen

Interview: Luuk Verpaalen | foto: Stephan Vanfleteren

In het eerste decennium van deze eeuw maakte theatermaker Eric de Vroedt naam met zijn indrukwekkende theaterreeks Mightysociety: tien geëngageerde voorstellingen over de meest uiteenlopende actuele thema’s, van populisme tot terreur, van de oorlog in Afghanistan tot het gifschandaal rond Probo Koala. De laatste voorstelling uit de serie (2012) zou er een worden over de opkomst van Azië met referenties naar ons koloniale verleden. Zijn moeder, die van Indonesische afkomst is, zou er een belangrijke rol in spelen. Het zou anders lopen. In een openhartig gesprek licht De Vroedt toe wat er gebeurd is en waarom die voorstelling over zijn moeder er tien jaar later toch nog is gekomen.

Ik spreek Eric de Vroedt tussen twee voorstellingen door. Na ‘de derde première’ van De eeuw van mijn moeder in Den Haag is hij op weg naar Utrecht, waar de voorstelling die avond zal spelen. De Vroedt is een regisseur die zijn voorstelling blijft volgen, om zo nodig in te grijpen. Ook als de voorstelling in Groningen speelt is hij erbij.

De derde première?
“Dat komt door corona. De eerste première vorig jaar speelden we voor heel weinig mensen, alleen medewerkers eigenlijk. Na de versoepeling mochten er wat meer mensen komen, dat werd de perspremière. Nu kunnen we de voorstelling eindelijk voor een volle zaal spelen. De derde première dus.”

Het eerste idee voor de voorstelling waarin jouw moeder een rol speelt stamt van meer dan tien jaar geleden. Waarom heeft het zo lang geduurd?
De eeuw van mijn moeder heeft inderdaad een lange ontstaansgeschiedenis. Als laatste van de Mightysociety-reeks wilde ik een voorstelling maken over de opkomst van Azië, waarin ook ons koloniale verleden een plek zou krijgen. Die voorstelling zou ik ophangen aan mijn Indische moeder. Maar toen gebeurde er iets dat mijn plan in de war schopte. Mijn Nederlandse vader, die al lang van mijn moeder gescheiden was, kreeg aan het eind van zijn leven ineens een vriendinnetje op Bali. Ik vond dat vreselijk en ook behoorlijk gênant. Ik zag een oude witte man voor me die in Zuidoost-Azië de bloemetjes buiten zet. Een soort sekstoerisme, als in Platform van Houellebecq.”

Het sekstoerisme in Platform wordt bestraft door een terreurcommando dat een bloedige aanslag pleegt. Dat lot, met die enorme ontploffing, bleef jouw vader hopelijk bespaard.
“Dat wel, maar er vond wel een kleine ontploffing plaats. Hij kreeg een hartaanval. Dat had te maken met de middelen die hij slikte, ondanks het feit dat hij hartproblemen had. Vervolgens wilde hij niet in het ziekenhuis omdat hij meende ‘dat die mensen alleen maar op zijn geld uit waren’. In zijn hotelkamer kreeg hij toen ook nog een herseninfarct. Een half jaar later overleed hij ten slotte, in Nederland.”

In de voorstelling die je daarover maakte Mightysociety10onderzocht je de relatie die jij met jouw vader had. Het werd de meest persoonlijke uit de reeks. Hein van der Heijden speelde jouw vader, Bram Coopmans jouw alter ego Ramses en Esther Scheldwacht jouw moeder. In De eeuw van mijn moeder keren ze alle drie terug. Kunnen we het als het een soort tweeluik beschouwen?“Ja en nee. Door die kwestie met mijn vader was Indonesië voor mij ineens niet meer dat abstracte land met dat historische verhaal als ex-kolonie en het land waar mijn moeder was geboren, maar vooral het land waar mijn vader zijn laatste dagen had gesleten. Daar ging Mightysociety10 over. Mijn moeder speelde daarin eigenlijk niet meer dan een bijrol. Gekscherend vroeg ze sindsdien vaak waar die voorstelling over háár nu bleef. Niet dat ze graag in the picturewilde staan, integendeel, maar het werd een soort running gag: de voorstelling over mijn moeder die er nog moest komen. Een paar jaar geleden zou dat ook daadwerkelijk gaan gebeuren. Ik zou bij het Nationale Theater een grote-zaal-versie maken van Mightysociety10, uitgebreid met een tweede deel dat over mijn moeder zou gaan.”

En toen gebeurde er weer iets…
“Ja, mijn moeder overleed. Dat heeft de voorstelling volledig beïnvloed. Het verhaal over mijn vader was voor mij ineens helemaal niet meer aan de orde. Ik vond dat de voorstelling alleen over haar moest gaan. Zij was een nogal uitgesproken vrouw. Letterlijk. Een soort wandelende praatpaal. Ze heeft dus veel tijd en veel tekst nodig, vandaar dat het ook een voorstelling van viereneenhalf uur is geworden.”

Alsof jij ooit korte voorstellingen maakt.
“In dit geval komt het vooral door corona. Ik zat veel thuis en kon dus ook een heel lang stuk schrijven waarin veel van onze acteurs meededen. Het is eigenlijk een soort corona-exces. Maar ook een cadeau. Ik kon in mijn eigen familiegeschiedenis duiken. Toen mijn moeder overleed was het alsof de poortwachter voor mijn Indische familiegeschiedenis weg was. Mijn moeder stond daar altijd voor, want het was vooral háár geschiedenis. Daar moesten wij niet al te veel aankomen. Maar het is natuurlijk ook míjn geschiedenis. Die heb ik toen pas ontdekt.”

Heb je er geen spijt van dat je er niet eerder aan bent begonnen? Zodat je jouw moeder nog vragen had kunnen stellen?
Voor het eerst valt er een stilte. “Tja… Hoe zal ik dat zeggen… Er zit een lange einddialoog in tussen haar en mij, een dialoog die in werkelijkheid nooit heeft plaatsgevonden. Ook nooit plaats had kúnnen vinden. Als mijn moeder die zou zien, zou ik dat hevig gênant vinden. Dat is waarschijnlijk het Indische in ons, wij deelden geen emotionele dingen met elkaar. Daar was een soort schaamte voor. Mijn moeder was geen vrouw die informeerde naar mijn welzijn. Zij was iemand die mij appjes stuurde met ‘heb je gisteravond die uitzending van Tegenlicht gezien?’ Haar contact met mij was altijd heel intellectueel. Het ging altijd over wat er in de krant stond of wat er in de Tweede Kamer werd besproken. Daar gaat de voorstelling ook over: het gemis aan dat andere, meer intieme contact.”

Waarmee je mijn vraag nog niet hebt beantwoord: heb je er geen spijt van dat je het niet op zijn minst hebt geprobeerd om haar hierover te spreken?
“Eh.. Ja… Nee… Enerzijds niet… Hoe zal ik het zeggen. Ik ben mijn hele leven lang opgegroeid met die barrière en met die gêne. Op een meta-niveau heb ik er wel een soort van spijt van, maar ik moet er niet aan denken om met mijn moeder te praten over emotionele kwesties. Vlak voordat zij stierf bezocht ik haar in het hospice. Mijn vrouw had gevraagd of ik nog iets tegen haar ging zeggen. ‘Eh, wat bijvoorbeeld?’, vroeg ik. ‘Nou, misschien dat je van haar houdt?’ Er ging echt een rilling door me heen. ‘Nee! Nee! Dat ga ik echt niet zeggen!’

Toen ik bij haar was hebben we over van alles en nog wat gesproken, maar dus niet over zoiets als ‘houden van’. Tot bij de omhelzing aan het eind, die de allerlaatste had kunnen zijn. Toen floepte het er toch ineens uit. Ik had me stellig voorgenomen het niet te zeggen, maar daar was het: ik hou van je. Ik zag mijn moeder schrikken. Gelukkig gaf ze het uit een soort impuls ook gelijk terug. ‘Ja, ik ook van jou.’ Maar nog geen twee tellen later zei ze: ‘Ja, wij houden van elkaar hè’. Ze wilde er gelijk een algemeen ding van maken. En nog twee tellen later: ‘Volgens mij moet je nu de tram halen’.

Snap je nu een beetje waarom ik het niet echt erg vind dat ik mijn moeder niet heb kunnen spreken?”

Zoals je nu heel openhartig bent over de laatste dagen van je moeder, zo ga je in de voorstelling als zoon ook behoorlijk met de billen bloot. Vond je het niet doodeng om dat allemaal op te schrijven?
“Nee, eigenlijk niet. Wel heel emotioneel. Het heeft me hard geraakt. Ik zat ook regelmatig met tranen of juist met woede op mijn toetsenbord te rammen. Maar The Nation was veel moeilijker om te schrijven, omdat het zo’n ingewikkelde constructie was. Dit kwam recht uit mijn hart. Het was juist bevrijdend om het allemaal op te schrijven.

Het regisseren was wel heel weird. Alsof we geesten aan het oproepen waren. Esther Scheldwacht, die ook een Indische achtergrond heeft, begreep álles. Elk zinnetje, elke stembuiging bijna. Alle nuances. Ik zag echt heel vaak mijn moeder op het toneel. Bijna duivels was dat. Tegelijkertijd is dat een groot cadeau. Het is bijna als de klassieke taak van de kunst: de strijd tegen de dood. Dat beroerde me hevig.
Maar voordat je nu gaat denken dat je meer dan vier uur naar een ingewikkelde moeder-zoon relatie gaat kijken: De eeuw van mijn moeder is veel meer dan dat. Het is een tekst die alle kanten op vliegt. Het is én heel grappig én diep tragisch. Er wordt heel veel gestreden maar ook heel veel gelachen en gezongen samen.”

“Hyperpersoonlijk, intiem en gelaagd drama.”
– de Volkskrant ★★★★

“IJzersterk, met vlammende teksten en ingeleefd spel.”
– Scènes ★★★★

“Grootse rol van Esther Scheldwacht in postkoloniaal drama.”
– Theaterkrant