Column: Rollebollen

Column: Rollebollen

Blog

Door Sylvia Brouwer, theatermarketeer bij SPOT Groningen

“Er is een land, ik weet niet waar…” Als je van mijn leeftijd bent, zing je de rest er zo achteraan. Vloeiend. Zonder nadenken. Dan kun je de hele Barbapapafamilie in een keer opdreunen en weet je dat als je Bassie ziet gaan, Adriaan niet heel ver weg kan zijn. “We gaan rollebollen” klinkt misschien nu wat bedenkelijk, maar dat zongen we maandelijks in de jaren zeventig. “Vlug want de tent is al vol.”

Tv-tunes moeten direct herkenbaar zijn. Passend bij de doelgroep en sfeer van het programma. Opvallend en lekker in het gehoor. Meestal blijft de maker onbekend. Soms gaan de liedjes een geheel eigen leven leiden. Zo werd de titelsong van de tv-serie Miami Vice een megahit. In mijn brein leidt wel vaker iets een eigen leven. Ooit had ik de tekst van Pommetje Horlepiep een hele week in mijn hoofd. Om ongelukkig van te worden. Van de serie zelf herinner ik mij slechts flarden. Een goede herkenningsmelodie moet je nooit veranderen. Toen de klanken van Studio Sport in de jaren negentig werden vervangen door een frisse nieuwe sound, regende het klachten bij de NOS. Er werd zelfs een handtekeningenactie op poten gezet. Uiteindelijk werd de oorspronkelijke versie van Tonny Eyk in ere hersteld. Ik denk dat nooit meer iemand een poging durft te wagen. De tune van Studio Sport werd overigens uitgeroepen tot de beste van Nederland. Die van The Muppet Show tot de beste aller tijden.

Niet dat ik grootschalig onderzoek heb gedaan, maar ik heb het idee dat de hedendaagse titelsongs aanzienlijk minder blijven hangen in je hoofd. Dat kan natuurlijk aan mijn leeftijd liggen, als kind neem je nu eenmaal meer op. Toen leken de deuntjes minuten te duren. Er werd de tijd genomen. Moderne tunes moeten korter, het is veel meer secondenwerk. Ze zijn minder onderscheidend. Destijds was het aantal zenders gering en kinder-tv was er alleen op woensdag- en zaterdagmiddag. Dan zat je gewoon klaar. Niet zoveel liedjes dus om in je hoofd te verwerken.

Want hoe zat het ook alweer met de familie die “kunnen wat ze willen worden”? Nou vooruit dan: “Er is een Barbapapa, Barbamama, Barbabenno, Barbabella, Barbabientje, Barbaborre, Barbabob, Barbabee, Barbalala!”