Blinde vlekken in kaart brengen

Blinde vlekken in kaart brengen

Nieuws

Het zou een leuke vraag zijn voor een theaterquiz: wat hebben de voorstellingen Het Pauperparadijs (2018, Veenhuizen), Lost Tango (2019, Oerol), 14 de musical (2021, AFAS Theater Leusden) en Vrijdag (13 november 2021 in Groninger Stadsschouwburg) met elkaar gemeen? Het antwoord luidt: het decorontwerp is van een en dezelfde maker. Michiel Voet (57), beeldend kunstenaar te Amsterdam. Teleurgesteld als maker van kunst in de openbare ruimte maakte hij in 2006 de overstap naar het theater waar hij sindsdien een veelgevraagd scenograaf is. In 2014 kwam daar acteurschap bij. Door een toevallige ontmoeting met een Algerijnse vluchteling ontstond de voorstelling De onzichtbare man waarin Voet zelf op het toneel stond. In De vreemdeling (23 november, Stadsschouwburg) krijgt die voorstelling een vervolg.

Je studeerde als beeldend kunstenaar cum laude af aan de Gerrit Rietveld Academie en deed daarna veel opdrachten in de openbare ruimte. Waarom maakte je die stap naar theaterontwerper?
“Ik ben natuurlijk nog steeds beeldend kunstenaar, daar ligt de bron van mijn werk als theatermaker. Toen ik begon met het maken van werk met een publieke functie had ik daar allemaal hooggestemde verwachtingen bij. Dat het mag meedoen in de werkelijkheid, dat je toevallige passanten hebt die er iets mee kunnen doen. Maar dat bleek een volstrekt utopisch idee. Want de werkelijkheid is helemaal niet zo. Het is klote om kunst te maken in de openbare ruimte! Een grote ellende. Je bent alleen maar speelbal van gemeentes, van commissies, van bewonersgroeperingen die inspraak willen. Daar word je gek van, er blijft niks van over. Mijn werk was op een bepaalde manier theatraal. Het was grotesk, het had een monumentaal gebaar in zich en regisseurs waren er altijd wel door gegrepen. Die zeiden: ‘Je moet een keer een decor gaan ontwerpen.’ Een decor? Bah. Daar staan dan mensen in en die gaan allemaal hele letterlijke dingen zeggen. Ik zag dat niet echt voor me. Het was Jos van Kan die me uiteindelijk overhaalde. In 2006 maakte ik mijn eerste decor en toen pas kwam ik erachter dat je hele autonome beelden kan maken op toneel. Ze hoeven niet altijd letterlijk de situatie te verbeelden. Dat is de beste ontwikkeling geweest in mijn werk die er had kunnen gebeuren:
theater. Als kunstenaar ben je toch redelijk solitair aan het werk in je eigen atelier. Nu voerde ik voortdurend gesprekken. Met de regisseurs, met de schrijvers. En ik begon de acteurs te zien als bewoners van mijn installaties.”

En toen werd jijzelf zo’n bewoner. In 2014 maakte je De onzichtbare man waarin jij jezelf speelde. Hoe is die voorstelling tot stand gekomen?
“Ruim twintig jaar geleden kreeg ik een atelier op het NDSM-terrein in Amsterdam Noord. Dat was toen een verlaten scheepswerf waar een aantal schimmige figuren woonden en waar een paar schimmige onderneminkjes waren. Een daarvan was een kledingrecycling bedrijf, in een loods naast mijn loods. Daar werkte Karim Ramtani. Maar dat bedrijfje ging failliet en daarmee werd Karim dakloos. Want hij woonde daar ook. Zo kwam hij op een gegeven moment in mijn atelier. Of ik een kopje koffie voor hem had…”

karim

Want hij had niks. Geen werk, geenverblijfsvergunning…
“Nee, helemaal niets. Uiteindelijk ontstond daar een soort vriendschap uit maar in eerste instantie was hij gewoon een man die dagelijks langskwam om even een praatje te maken. Tot ik doorkreeg dat hij dakloos was. Toen was het een kleine moeite voor mij om voor te stellen zijn slaapzak bij mij in het atelier uit te rollen. In de voorstelling De onzichtbare man zeg ik dat wij een deal hadden. Dat ik hem een dak boven zijn hoofd gaf en dat hij mij als wederdienst verhalen zou vertellen uit zijn leven. Zo ging het natuurlijk niet echt, het was geen zakelijke afspraak, maar het kwam er wel op neer. Die verhalen vond ik waanzinnig fascinerend, die spraken tot de verbeelding. Ik vond ze zo indrukwekkend en ook schokkend dat ik op een gegeven moment aan hem voorstelde daar fotoensceneringen van te maken.”

Durfde hij dat? Hij moest daarvoor wel uit de anonimiteit treden.

“Op al die foto’s is hij onzichtbaar. Alles is te zien maar niet zijn gezicht. Van al die foto’s en verhalen wilde ik een boek en een tentoonstelling maken. Maar ik vond het ook een meesterlijk uitgangspunt voor een voorstelling. Dat heb ik toen bij Marc van Warmerdam van Orkater gepitcht en hij was degene die zei dat ik dan zelf op het toneel moest staan. Dat was niet echt mijn bedoeling, maar wel heel spannend. Vanuit non-fictie, de documentairelaag over een ongedocumenteerd iemand, naar een verhaal voor een publiek. Dat ben ik gaan schrijven. Michael Bijnens heeft toen het contraverhaal geschreven, het deel dat door Karim Ramtani verteld zou worden. Niet de echte natuurlijk want hij is helemaal geen acteur. Dat werd uiteindelijk De onzichtbare man. Twee verhalen die tegen over elkaar stonden: de geëngageerde, goed bedoelende politiekcorrecte kunstenaar Michiel Voet, wiens verhaal meedogenloos door Ramtani wordt tegengesproken.”

Waarom moest er nu een vervolg komen op die voorstelling?
“Ik was Karim een beetje uit het oog verloren. Hij kwam niet meer op mijn atelier, het was onduidelijk waar hij uithing. Op een dag belde hij me op en zei dat hij in Algerije was. Mijn eerste reactie was: ‘man, geweldig, je bent terug!’. Maar ik wist ook dat hij een fantast was, een man met geheimen en veel dubbellevens. De waarheid, daar deden wij niet aan. Dat was de essentie van onze vriendschap. Zoals hij nu zei dat hij in Algerije zat heeft hij mij ook wel eens verteld dat hij in Duitsland was als we elkaar een poos niet hadden gezien. En dan zag ik hem tien minuten later fietsen op de Klaproosweg. Dus ik twijfelde. Maar hij belde daadwerkelijk uit Algerije, zag ik aan het telefoonnummer.

Ik vroeg Karim waarom hij teruggegaan was. ‘Omdat mijn leven in Europa een verschrikking was’, zei hij. ‘Ik heb dingen verteld die niet waar waren omdat ik dacht dat dat goed was.’ Dan kom je dus in een labyrint van onwaarheden terecht, van je reet redden, van valse identiteiten aannemen. Het was een rampzalig traject dat mislukt was. Hij dacht de hele tijd dat het handig en slim was, maar het werkte dus allemaal tegen hem. Hij heeft het gewoon opgegeven.

Ik vond dat een waanzinnig tragisch verhaal. Het verhaal dat hij mislukt is in Europa zegt zoveel over het Europa waarin wij nu leven. Over mensen die hier rondlopen en die wij niet zien. Dat zijn er honderdduizenden. Je komt als vluchteling in een bureaucratisch doolhof terecht in een steeds populistischer wordend continent. Karim heeft in de bak gezeten alleen omdat hij een Arabisch uiterlijk had, in een trainingsbroek rondliep en geen legitimatie kon laten zien. Dat verhaal wilden we in De vreemdeling vertellen. We, want ik heb die voorstelling natuurlijk niet alleen gemaakt. Regisseur Leopold Witte en ik hebben hem gemaakt met drie acteurs met een migratieachtergrond: Ozan Aydogan, Meral Polat en Adam Kissequel. Het maakproces met deze acteurs was ongelooflijk verrijkend omdat zij vanuit een heel ander perspectief keken naar ons goedbedoelde verhaal. We worden vaak gedreven door goede bedoelingen, maar we hebben blinde vlekken. En het is belangrijk om die blinde vlekken in kaart te brengen. Daar helpen samenwerkingen met deze acteurs bij.” Je bent Karim Ramtani gaan opzoeken in Algerije.

Waarom heb je dat gedaan?

“Omdat ik alle dingen die ik maak wil inbedden in een persoonlijke ervaring. Dan pas kan ik er vanuit mijn positie echt iets over zeggen, zonder dat het fictie is. Ik merkte bij De onzichtbare man dat die non-fictie laag werkt als een tierelier. Daar kan het publiek zich heel direct aan verbinden. Zo wilde ik dat met De vreemdeling ook doen. Dus ik ben naar Algerije gegaan en tijdens die reis realiseerde ik me dat het leven van Karim Ramtani 100% gekoppeld is aan het koloniale verleden van Europa. Daar kwam ik pas echt achter toen ik daar was. Algiers is Parijs als je daar rondloopt. Geen Afrikaanse stad met een Frans wijkje, nee, ze hebben daar Parijs neergezet. Hoe koloniaal wil je het hebben? Kolonialisme is een Europees project dat werkelijk alle perken te buiten is gegaan. Een grote koehandel.”

Vind je dat wij ons daar te weinig bewust van zijn?

“Nou en of. Het schort enorm aan historische kennis. Als je je als Europeaan bewust bent van je koloniale verleden, en je weet wat voor misère we teweeg hebben gebracht, dan snap je dat daar een ongelooflijke ongelijkheid uit voort is gekomen. Dáárom kwam Karim Ramtani naar Nederland. Niet omdat hij daar zin in had, hij moest zijn hele familie achterlaten. Als je snapt hoe dat zit, snap je ook waarom mensen deze bewegingen naar Europa maken.”

Orkater staat op 23 november in de Stadsschouwburg.
> Meer info en tickets

Interview: Luuk Verpalen | foto: Nichon Glerum