Interview Jaouad Alloul
Theatermaker Jaouad Alloul over Venus in Libra
Jaouad Alloul is theatermaker, multidisciplinair performer, activist en – zeker sinds hij onlangs meedeed aan De Slimste Mens – Bekende Vlaming. Hij groeide op in Antwerpen, in een traditioneel Marokkaans islamitisch gezin. In zijn jeugd kwam hij de nodige uitdagingen tegen, als homoseksueel in een gemeenschap die daar niet voor openstond en die weinig ruimte bood voor zijn zoektocht naar zijn (gender)identiteit. Als theatermaker zet hij zijn ervaringen om in actie en probeert door middel van kunst en dialoog (‘we moeten spreken met elkaar, zodat we kunnen leren van elkaar’) verbinding te bevorderen, zowel binnen als buiten de LGBT+-gemeenschap. Hij verbreekt stiltes, maakt taboes bespreekbaar en legt vingers op zere plekken. Zijn voorstelling Venus in Libra is een manifest voor de vrijheid, in de vorm van een ‘gevaarlijk swingend punk queer concert’ in een nachtclub op de bodem van de oceaan.
Een nachtclub op de bodem van de oceaan?
“Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor de zee. En voor zeemeerminnen; ik gebruik die fantastische mythische wezens graag in mijn werk. De nachtclub heet The Last Mermaid. Ik ben daar als drag queen en omring me met een groep wonderlijke creaturen. We nodigen het publiek uit om zich samen met ons te verliezen in de nachtelijke trip – en tegelijkertijd confronteren we het publiek. De nacht brengt onze dierlijke kant naar boven. In de nacht geven we ons over aan ons ware ik en durven we de dingen te benoemen die bij daglicht gebeuren; de voorstelling is ook een aanklacht tegen de hypocrisie die in de samenleving aanwezig is.”
Zanger, danser, acteur, regisseur, presentator, je bent het allemaal. Voelde je je altijd al aangetrokken tot de schijnwerpers?
“Als kind stond ik altijd paraat als er een spektakel moest worden opgevoerd. En ik was er heel jong al aan gewend dat de ogen op me gericht waren. Ik viel op door mijn genderfluïde uitstraling; mensen wisten vaak niet of ik een meisje of een jongen was. Ik wist al vroeg dat ik wilde performen, maar lange tijd nog niet in welke vorm. Ik heb eerst een heel fijne carrière gehad als banketbakker. Vanaf mijn tweeëntwintigste trad ik daarnaast op als drag queen in nachtclubs, dat waren mijn eerste stappen naar het podium. Op mijn zevenentwintigste begon ik met zingen en ontdekte ik dat ik veel meer kan dan alleen mezelf verkleden en playbacken.”
In je werk staan vaak je eigen ervaringen centraal.
“Klopt. Mijn monoloog De Meisje gaat over de zoektocht naar mijn identiteit, over mijn worsteling met ‘de meisje’ in mijzelf, over wat dat betekende voor mijn ouders en broers en zussen en over mijn strijd voor hun erkenning. Met mijn voorstelling Zeemeermin, een monoloog over zelfaanvaarding, familie, liefde en vergiffenis, heb ik drie jaar lang langs scholen gereisd. Om begrip en tolerantie te bevorderen. En om jongeren die in een vergelijkbare positie zitten als waarin ik ben opgegroeid, te laten zien dat het kan, dat er gelukkige homoseksuele moslims bestaan.”
Ik lees in publicaties over jou vaak het woord ‘bruggenbouwer’.
“Dat heb ik van mijn moeder. Ze was een vrouw die altijd bruggen aan het bouwen was tussen de Belgen en de Marokkaanse immigranten. Ze probeerde onderling begrip te kweken, door elkaars gewoonten en gebruiken aan elkaar uit te leggen. We lijken soms zo verschillend in de samenleving, maar we hebben veel meer met elkaar gemeen dan we denken. De irritaties die er zijn, zijn eigenlijk niemands fout. De uitdaging is om elkaar te leren begrijpen en met elkaar overeen te komen. Er mag onzekerheid zijn, je mag vragen hebben, maar je moet niet bang zijn voor de ander. Daar moeten we de komende tijd echt voor oppassen. We mogen de angst niet laten domineren. Want dan kan het lelijk worden. En het leven kan echt heel mooi zijn, als we niet bang zijn om de ander te leren kennen.”
Ben je een optimist?
“Ik ben een realistische optimist. Je kunt in deze tijd niet blind optimistisch zijn, vals positivisme is niet goed, maar ik zoek wel altijd graag naar oplossingen en de silver lining.”
Je ouders leven allebei niet meer, welke rol speelt de islam nu nog in je leven?
“Ik ben moslim; dat zit in alles, in de normen en waarden die ik heb meegekregen van mijn ouders, in het gevoel van solidariteit, in de vele mooie rituelen die ik nog steeds toepas. Ik benader het moslim-zijn vanuit spiritueel oogpunt.”
Je woont tegenwoordig niet meer in Antwerpen, maar in Brussel.
“Antwerpen is een fijne stad, maar ik kreeg nood aan een stad die meer schuurt, die vuiler is, die confronteert. Brussel is de hoofdstad, er worden drie talen dominant gesproken, er is een grote kruisbestuiving van culturen. Het is een betere omgeving voor mij als kunstenaar.”
Waarin verschilt Venus in Libra van je vorige voorstellingen?
“In alles! Mijn eerdere theatervoorstellingen waren veelal minimalistische, eenvoudige vertellingen of monologen. Dit is een visueel spektakel met muziek als hartslag – omdat ik heb ontdekt dat muziek toch wel echt mijn eerste taal is. Het is een trip waarin diepe clubbeats afgewisseld worden met Franse chansons en klassieke muziek, er zit een cello in, het is een kruisbestuiving van allerlei stijlen.
We staan met zeventien mensen op het podium; ikzelf, speler en danser Hendrik Lebon, vier muzikanten en elf studenten die bij mij stagelopen voor hun Master. Dat vind ik zo mooi aan deze voorstelling; dat ik die studenten deze ervaring kan geven. Cultuur is heel belangrijk voor de nieuwe generatie. Het is leuk om je als publiek te realiseren dat wanneer je komt kijken, je deze jongere generatie steunt.